caparol_pim_import/caparol_be/products/image/255795/068450_Universal_Compact_BE.png

Universal Compact

Vullende, zeer waterdamp doorlaatbare, kwartshoudende structuurlaag op basis van minerale en gemodificeerde siliconenhars.

Toepassing

Goed vullende, structuurgevende en scheurvullende coating voor binnen en buiten. Geschikt als grond-, tussen- en afwerklaag. Vullende gevelcoating op pleisters, draagkrachtige matte silicaat-, siliconenhars- en dispersieverven, intacte gevelisolatiesystemen. Universal Compact is geschikt als beschermlaag von cellenbeton-wandplaten en voldoet aan alle eisten van de cellenbetonfabrikanten.

Geeft structuur, egaliseert optisch ongelijkmatig afgevlakte minerale pleisters of reparatieplekken. Goed geschikt voor het dichtzetten van fijne droogscheurtjes in pleisters. Speciaal als dekkende tussenlaag voor dispersie-, siliconenhars- en dispersie-silicaatverven.

Binnen kan Universal Compact als fijn gestructureerde tussenlaag voor creatieve silicaat lazuurtechnieken ingezet worden.

Eigenschappen

  • minimale emissie
  • conserveringsmiddelvrij
  • geeft structuur
  • zeer goed waterdampdoorlatend
  • verkiezelen voor navolgende dispersie-silicaatverven
  • vult haarscheurtjes

Materiaalbasis

kaliwaterglas met organische toeslagstoffen, conform DIN 18363, Abs 2.4.1.

Verpakking

8 kg, 22 kg

Kleur

Wit.

Bij het op kleur te brengen met Histolith Volltonfarbe (Max 10%)  blijft de conserveringsvrije eigenschap gewaarborgd. Bij grotere toevoeging wordt de gewenste structuur en vulling niet bereikt.
Om kleurverschillen te voorkomen de totaal benodigde hoeveelheid in één keer mengen.

Universal Compact is volgens het ColorExpress-systeem in vele kleuren te leveren tot een helderheidsgraag van ca. 70. Om eventuele kleurfouten te herkennen, voor verwerking de exactheid van de kleuren controleren.
Op grote oppervlakken uitsluitend kleur van één charge toepassen. Bij het coaten van cellenbeton zou de helderheidsgraad hoger dan 30 moeten zijn.

Heldere en intensieve kleuren zoals geel, oranje, rood etc. hebben een matige dekkracht. Daarom wordt aangeraden bij deze kleuren met een vergelijkbare, dekkende op wit gebaseerde pastelkleur voor te strijken. Eventueel is een 2e eindlaag nodig.

Kleurvast conform BFS-Merkblat Nr. 26:
Klasse: B
Groep: 1

Glansgraad

Mat

Opslag

Koel maar vorstvrij opslaan. Aangebroken potten goed gesloten houden. Materiaal enkel in plastic potten stockeren.

Technische eigenschappen

Vastestofgehalte:
Gewichts%: 73.9
Volume%: 45

Maximale korrelgrootte

< 1500 µm, S3

Soortelijke massa

ca. 1,6 g/cm³

Drogelaagdikte

200–400 µm, E4

Diffusie-equivalente luchtlaag Sd

(sd-waarde): < 0,14 m (0,03)m (hoog), V1

Door aan te kleuren kunnen afwijkingen van de technische gegevens mogelijk zijn.

Wateropname

(w-waarde): > 0,5 [kg/(m2 · h0,5)] (hoog), W1

Door aan te kleuren zijn afwijkingen van de technische gegevens mogelijk.

Scheurklasse

Scheuroverbruggend
Opbouw verfsysteem:
2 x 400 g/m2 Universal Compact, Klasse: A1 (> 100 µm)

Toepassing conform technisch informatieblad nr. 606

binnen 1binnen 2binnen 3buiten 1buiten 2
+++++
(–) niet geschikt / (○) beperkt geschikt / (+) geschikt

Geschikte ondergronden

De ondergrond moet draagkrachtig, schoon, droog en vrij zijn van stoffen die de hechting verminderen.

Voorbereiding van de ondergrond

BUITEN

Minerale pleisterlagen/minimum drukvastheid volgens DIN EN 998-1 met min. 1N/mm2:
Nieuwe pleisterlagen voldoende laten drogen, meestal 2 weken bij 20 °C en 65% rlv. Bij ongunstig weer een langere droogtijd aanhouden. Oude draagkrachtige, vuile pleisters manueel of machinaal reinigen, bijv. door drukwaterstralen of hogedrukzandstralen. De wettelijke voorschriften respecteren. Nat zandstralen kan enkel bij pleisters van de mortelgroepen PII en PIII.


Poederende pleisters en pleisters met sinterhuid:
Krijtende, poederende oppervlakken, fluateren met Histolith Fluat, naspoelen met proper water.

Nieuwe silicaat-sierpleisters:

Schilderen met Sylitol-producten.

Oppervlakkig zandende pleisters:
Droog afborstelen en het hele vlak door drukwaterstralen reinigen. Wettelijke voorschriften respecteren.

Cellenbetonplaten:
Oppervlak grondig afborstelen. Vervuiling verwijderen. Reparaties > 5 mm met DisboFEIN 331 Reparaturmörtel, gaten en oneffenheden < 5 mm diep met DisboFEIN 332 Spachtel.

Pleisterreparaties:
Bij het repareren van open scheuren en beschadigde pleistervlakken moet er op gelet worden, dat de reparatiemortel overeenkomt met de vastheid en de structuur van die pleister. Voor reparaties van pleisters zijn kant en klare mortels op Trass-kalk/Trass-cement-basis zeer geschikt. De reparaties moeten voor het schilderen goed afgebonden en doorgedroogd zijn en moeten met Histolith Fluat gefluateerd worden en nagespoeld worden met water. Daarbij er op letten, dat het fluateren steeds met 1 - 2 borstelbreedtes voorbij de reparatieplek gebeurt. Bij grotere pleisterreparaties steeds het hele vlak (oude en nieuwe pleister) fluateren.

Oude minerale verven:

Goed hechtende lagen mechanisch of door hogedruk waterstralen reinigen. Niet goed hechtende, verweerde lagen verwijderen door afsteken, afslijpen of afkrabben. Het oppervlak stofvrij maken. Een voorstrijklaag aanbrengen met Sylitol® RapidGrund 111.

Niet goed hechtende dispersieverflagen:
Geheel mechanisch of door afbijten verwijderen en door hogedruk heetwaterstralen nareinigen. De wettelijke voorschriften respecteren. Op afgebeten, niet zuigende ondergrond een grondlaag aanbrengen met Universal Compact. Op afgebeten, sterk zuigende ondergrond een grondlaag met  Sylitol® RapidGrund 111.

Goed hechtende matte dispersieverflagen:

Enigszins glanzende oppervlakken schuren. Vuile, krijtende dispersieverflagen reinigen door hogedruk stoomstralen en goed laten drogen. Primerlaag met CapaGrund Universal ,Tussen en/of eindlaag met Universal Compact .

Kalkzandstenen metselwerk:
Alleen stenen van vorstbestendige kwaliteit en zonder inwendige verontreinigingen kunnen worden geschilderd. Het voegwerk moet gaaf zijn en zonder scheuren. Krijtende oppervlakken reinigen. Zoutuitbloeiingen droog afborstelen, het hele vlak met Histolith Fluat insmeren en nawassen. 

Behandeling van stenen:
Natuurstenen moeten vast, droog en vrij zijn van uitbloeiingen. Aan het oppervlak verweerde stenen, fixeren . Vervuilde stenen door drukwaterstralen, volgens de wettelijke voorschriften, reinigen. Reparaties niet met pleistermortel doen, maar met steenvervangmaterialen. De reparatieplaatsen moeten goed afgebonden zijn en voor het schilderen gefluateerd worden, altijd goed naspoelen.

Opstijgend vocht:
Door opstijgend vocht worden verflagen vroegtijdig beschadigd. Een duurzame werking kan enkel bereikt worden door een horizontale isolatie. Een goede en lang aanhoudende oplossing biedt het inzetten van het Histolith Trass-Sanierputz-systeem. Vooral bij oudere gebouwen is het aanleggen van droog- resp. uitdampzones door het aanbrengen van een filterkiezellaag tussen sokkel en maaiveld voordelig.

Oppervlakken met zoutuitbloeiïngen:
Bij het schilderen van oppervlakken met zoutuitbloeiingen wordt geen garantie gegeven voor een duurzame hechting of voor het wegblijven van zoutuitbloeiingen.

BINNEN

Minerale ondergronden met sinterhuid, bloemend of vegend oppervlak:
Mechanisch volledig reinigen of fluateren en met water nawassen.

Minerale pleisterlagen/minimum drukvastheid volgens DIN EN 998-1 met min. 1N/mm2:
Vaste, normaal zuigende pleisters zonder voorbehandeling schilderen. Reparaties na het doordrogen met Histolith Fluat fluateren en met water naspoelen.

Gipspleisterlagen/minimum drukvastheid volgens DIN EN 998-1 met min. 2N/mm2:
Op vaste pleisters: grondlaag met CapaSil Primer. Zachte gipspleisters met Dupa Fix-Grund fixeren. Gipspleistsers met sinterhuid schuren en ontstoffen, grondlaag met Dupa Fix-Grund. Na goede droging telkens een tussenlaag met CapaSil Primer.

Gipsplaten (gipskartonplaten):
Plamuurbramen afschuren. Grondlaag met CapaSil Primer. Zachte gipspleister voordien met Dupa Fix-Grund fixeren. Bij platen met in water oplosbare, verkleurende stoffen, eerst een grondlaag aanbrengen met IsoGrund Ultra en een tussenlaag met CapaSil Primer.

Gipsbouwplaten:
Grondlaag met CapaSil Primer.

Beton:
Eventueel aanwege ontkistingsresten verwijderen. Grondlaag met CapaSil Primer.

Kalkzandsteen- metselwerk:
Zoutuitbloeiingen droog afborstelen.

Baksteen-metselwerk:
Grondlaag met CapaSil Primer.

Draagkrachtige, matte dispersieverflagen en kunstharspleisterlagen:
Grondlaag met CapaSil Primer.

Niet draagkrachtige lagen:
Niet draagkrachtige lak- en dispersieverven of kunstharspleisters verwijderen. Grondlaag met CapaSil Primer. Niet draagkrachtige mineraalverflagen mechanisch verwijderen. Grondlaag met Sylitol® RapidGrund 111. 

Leemverflagen:
Volledig afwassen. Grondlaag met Dupa Fix-Grund en een tussenlaag met CapaSil Primer.

Vlakken met schimmel:
Schimmel met water verwijderen. Vlakken met een Fungicide doorwassen en goed laten drogen.

Vlakken met zoutuitbloeiingen:
Bij het schilderen van oppervlakken met zoutuitbloeiingen wordt geen garantie gegeven voor een duurzame hechting of voor het wegblijven van zoutuitbloeiingen.

Verwerkingsmethode

Op gladde ondergronden Universal Compact aanbrengen met kwast, op gestructureerde ondergronden met de roller. Het is ook mogelijk Universal Compact te verspuiten met krachtige Airless spuitmateriaal. Ook mogelijk aan te brengen met de truweel of de plakspaan.

Bij cellenbetonplaten
Grondlaag met de rol aanbrengen. De eindlaag, plaat per plaat met de rol aanrbengen en onmiddellijk na het aanbrengen gelijkmatig en zonder aanzetten in 1 richting met schuimstofrol (bijv. Moltropreen-grof) afrollen.

Verdunnen

Verdunbaar tot max. 10% met een mengeling van water en Sylitol® RapidGrund 111 in mengverhouding 1:1.

Opbouw van het systeem

Universal Compact als grondlaag tot maximaal 10%, als tussen- en eindlaag tot max. 5% verdund met een mengeling uit 1 volume Sylitol® RapidGrund 111 en 1 volume water verzadigend slemmend aanbrengen. Op sterk en ongelijkmatig zuigende ondergronden eerst een grondlaag met een mengeling van 1 volume Sylitol® RapidGrund 111 en 2 volumes water met de borstel verzadigend inwrijven.

Op cellenbeton wordt een emmer (22 kg) Universal Compact als grondlaag met ca. 1,6-2,0 l (8-10 gew.-%) en als eindlaag met ca. 0,4-0,6 l (2-3 gew.%) met een mengeling van 1 volume Sylitol® RapidGrund 111 en 1 volume water verdund.

Verbruik

Afhankelijk van de ondergrond 400–500 g/m2 per laag. Bij de eerste laag op cellenbetonplaten moet rekening gehouden worden met een verbruik van 900-1000 g/m2 zowel bij de grondlaag als bij de eindlaag.
Deze waarden zijn richtwaarden.
Nauwkeurig verbruik vaststellen door een proef op het object.

Verwerkingsomstandigheden

Temperatuur tijdens verwerking en droogfase:
Minimaal +8 °C en max. +30°C voor materiaal, omgeving en ondergrond.
Niet verwerken bij directe zonnestralen, regen, extreem hoge luchtvochtigheid (mistvocht), bij sterke wind of opgewarmde ondergronden. Indien nodig afbachen. Voorzichtig bij gevaar op nachtvorst.

Droogtijd

Bij 20 °C en 65% relatieve luchtvochtigheid minstens 12 uur droogtijd tussen de verschillende lagen respecteren. Bij cellenbetonplaten minstens 24 uur. 

Lagere temperaturen en hogere luchtvochtigheid verlengen de droogtijd.

Reinigen gereedschap

Gereedschap onmiddellijk na gebruik reinigen met water met eventueel detergent. Gereedschap tijdens de pauzes in de verf of onder water bewaren.

Opmerkingen

Niet verwerken in de directe zon, bij hoge luchtvochtigheid, harde wind, mist of bij kans op regen of nachtvorst.
Om aanzetten op grote oppervlakken te voorkomen moet voldoende personeel zonder onderbreking nat-in-nat doorwerken.
Niet geschikt voor horizontale oppervlakken waarop water blijft staan.
In gevoelige bereiken de aromaatvrije reukarme Dupa Fix-Grund gebruiken

Bij het schilderen in kleur op minerale oppervlakken kan een wolkeffect optreden. Als dit niet wenselijk is, moet het vlak overwerkt worden met een laag Sylitol® Finish 130 in dezelfde kleur.

Aftekeningen van reparaties hangen van veel factoren af en zijn daardoor onvermijdelijk. Op gipshoudende plamuurmaterialen kunnen gekleurde aftekeningen voorkomen. Een volledige tussenlaag met CapaSil Primer vermindert dit risico.


Verdraagzaamheid met andere producten:
Om de speciale eigenschappen te behouden mag Universal Compact niet met andere producten vermengd worden.

Afdekmaatregelen:
De omgeving van het schilderen vlak, vooral glas, keramiek, laklagen, klinkers, natuursteen, metaal en natuurlijk of gebeitst hout zorgvuldig afdekken. Verfspatten onmiddellijk met veel water afwassen.

Constructieve maatregelen:
Uitspringende bouwdelen, zoals richels, vensterbanken, kroonlijsten enz. moeten vakkundig afgedekt worden, om een vuile strook of sterkere muurdoordringende vochtigheid te vermijden.

Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)

Coform EU-richtlijn
Enkel voor professioneel gebruik


Buiten bereik van kinderen houden. Tijdens de verwerking en droogfase voldoende ventileren. Niet eten, drinken of roken tijdens de verwerking van het product. Bij aanraking met de ogen of de huid onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen. Niet in het riool of milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen. Gereedschap direct na gebruik met water en zeep reinigen.
Spuitnevel en aërosolen niet inademen.

In geval van accidentele indigestie, consulteer het Antigifcentrum 070/ 245 245.

Afval

Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.

EU-grenswaarde VOS

De EU-grenswaarde VOS voor dit dit type product (cat. A/a) is max. 30 g/l (2010). Het VOS gehalte van dit product is max. < 1 g/l.

Inhoudstoffen

Bevat: Alkaliwaterglas, Polyacrylaathars, Polysiloxane, Silikaat, Calciumcarbonaat, Titandioxid, Water, Additieven

Servicecentrum

DAW Belgium B.V.
Tél.: (+32) (0)11 60 56 30
Fax: (+32) (0)11 52 56 07
E-mail: info-tech@daw.be
www.caparol.be

Een splinternieuw huis behandeld met een…

Een verjongingskuur dankzij een…