
Capatect Modellier- und Spachtelputz 134
Minerale lichtgewicht pleister conform DIN EN 998-1, voor binnen en buitenToepassing
Minerale lichtgewicht pleister conform DIN EN 998-1, in de Capatect gevelsystemen, evenals op alle draagkrachtige minerale muren en plafonds, binnen en buiten.Ook te gebruiken als een in de massa aangekleurd kalei en bureer-systeem.
Niet geschikt voor mechanisch extreem belaste vlakken.
Eigenschappen
- Vlotte, zekere verwerking door lichte toeslagstoffen
- Waterdampdoorlatend
- Uitstekende hechting op alle minerale ondergronden
- Scheurt niet
- Zeer economisch door een snelle verwerking en gering verbruik
- Milieuvriendelijk
Verpakking
25 kg zakKleur
NaturweißAf-fabriek kleuren is mogelijk tot een helderheidsgraad ≥ 30 volgens de kleurkaart CaparolColor of het Caparol 3D-Systeem.
Vooraf de kleur controleren. Kleurafwijkingen na aanbrengen van het pleister worden niet meer in behandeling genomen.
Op grote oppervlakken altijd materiaal van hetzelfde chargenummer verwerken. Materiaal met verschillende charges onderling mengen.
Opslag
Droog, beschermd tegen vocht. In de originele gesloten verpakking ten minste 12 maanden houdbaar.
Technische eigenschappen
lichtgewicht pleistermortel (LW, Typ I) conform DIN EN 998-1Soortelijke massa
ρ ≈ 0,8 g/cm³Warmtegeleiding
λ10 dry,mat ≤ 0,18 W/(m·K) voor P=50 % conform DIN EN 1745λ10 dry,mat ≤ 0,20 W/(m·K) voor P=90% conform DIN EN 1745
Diffusieweerstandsfactor µ (H2O)
μ ≤ 20 conform DIN EN 998-1Drukvastheid
Categorie CS II conform DIN EN 998-11,5 N/mm2 - 5,0 N/mm2 conform DIN EN 1015-18
Hechttreksterkte
fHZ ≥ 0,08 N/mm2 conform DIN EN 1015-12Brandreactie
Klasse A2-s1,d0 conform DIN EN 13501-1 (niet brandbaar)Consistentie
PoederMateriaalbasis
Witcement en witkalkhydraat met geringe organische/silicate toeslagenVerbeterende toeslagen ter hydrofobering
Capillaire wateropname
Categorie Wc1 conform DIN EN 998-1Laagdikte
2-5 mmProduct-nr.
134Attentie
De aangegeven waarden zijn een gemiddelde en kunnen door gebruik van natuurlijke grondstoffengering afwijken.
De gegevens hebben betrekking op witte of standaardproducten. Door een kleuring kunnen afwijkingen mogelijk zijn.
Geschikte ondergronden
- Minerale grondpleisters en plamuurmassa's vanaf CS II volgens DIN EN 998-1 (drukvastheid min. 1,5 N/mm2) of vanaf PIc volgens DIN 18550
- Toe te passen als sierpleister in gevelisolatiesystemen, massiefbouw en renovatie.
De ondergrond moet schoon en droog zijn, en vrij van stoffen die de hechting verminderen.
Om coatings met een uniforme kleur te verkrijgen, moet de ondergrond gelijkmatig zuigend zijn.
Controleer de ondergrond.
De oorzaak van scheuren in ondergronden achterhalen en scheuren op de juiste manier repareren, afhankelijk van het type en de omvang van de scheur.
Voor de voorbehandeling van de ondergrond raadpleeg het technisch informatieblad nr. 650 "Ondergronden en voorbehandelingen".
Voorbereiding van de ondergrond
De volgende informatie is als voorbeeld bedoeld en niet bindend. De coating wordt aangebracht na de nodige voorbereiding van de ondergrond. Het wordt aanbevolen om een testoppervlak te creëren om de compatibiliteit van de coating te bepalen.
Beschermende maatregelen:
Glas, keramiek, klinkers, natuursteen, geverfde, geglazuurde, geanodiseerde oppervlakken en te beschermen oppervlakken zorgvuldig afdekken. Verwijder spatten onmiddellijk met water.
Reinigen / voorstrijken ondergrond:
Vervuilde oppervlakken schoonmaken en slechthechtende (verf)lagen verwijderen. Afhankelijk van de toestand en soort ondergrond kan voorstrijken noodzakelijk zijn. Voor sierpleisters met een korrelgrootte < 3 mm kunnen speciale maatregelen van de ondergrond nodig zijn, bijv. voorstrijken, egaliseren. Voor het aanbrengen van de sierpleister wordt voorstrijken met PutzGrund 610, indien nodig in kleur, aanbevolen voor een betere verwerking betere hechting en een snellere droging van de sierpleister, vooral bij verse minerale pleisterlagen.
De aangegeven wachttijd voor het overschilderen van een nieuw pleister is afhankelijk van de weersomstandigheden en van de laagdikte. De opgegeven tijden hebben betrekking om 20°C en 65% rel. Luchtvochtigheid. Bij lage temperaturen en een hoge luchtvochtigheid is de wachttijd langer.
- Wachttijd voor minerale/silicaat eindpleisters op nieuw minerale grondpleisters: min. 2 dagen. Is de dikte van de grondpleister > 5 mm dan min. 1 dag per mm laagdikte aanhouden.
Materiaalbereiding
- 25 kg materiaal (1 zak) in 9-10 l water
Aan het materiaal koud en zuiver water toevoegen en met een krachtige en langzaamdraaiend
roerwerk tot een homogene massa mengen.
Na ca. 3-5 minuten nogmaals doorroeren. Indien noodzakelijk een weing water toevoegen.
Afhankelijk van de weersomstandigheden niet meer materiaal aanmaken dan welke binnen 1,5 uur verwerkt kan worden.
Ingedikt materiaal niet weer opnieuw met water mengen.
Verwerkingsmethode
Evt. een egaliseerspachteling uitvoeren om te voldoen aan de vereiste vlakheidseisen.
Materiaal met de hand of machinaal over het volledige vlak aanbrengen. Tijdens het uithardingsproces de oppervlakte naar wens modelleren, overslammen, gladstrijken of met een sponsbord schuren. Bij creatieve structuren grote en plotselinge verschillen in materiaaldikte vermijden om krimpscheuren bij de overgangen te voorkomen. Het aanleggen van een proefvlak en een bemonstering worden aanbevolen.
De keuze van het gereedschap beïnvloedt het ruwheidsprofiel van de oppervlakte, daarom altijd met dezelfde structuurplaten werken. Aaneengesloten vlakken zonder onderbreking afronden om hechtingproblemen in de structuurlaag te vermijden. Grote vlakken in secties verdelen, nat-in-nat continu aanbrengen en structureren.
Opbouw van het systeem
Door het schuren van het materiaal met een sponsbord kunnen er op de pleisteroppervlakte onregelmatig bindmiddelen en/of fijne deeltjes uit de pleistermatrix ophopen, die de hechting van daaropvolgende coatings kunnen verminderen. Om voldoende hechting te garanderen en de zuigkracht te reguleren, wordt vóór het aanbrengen van daaropvolgende coatings een primer aanbevolen die overeenkomt met het geplande verfsysteemVerbruik
- Ca. 0,8 kg per mm laagdikte per m2 (komt overeen met bijvoorbeeld ca. 3,2 kg/m2 bij een laagdikte van 4 mm).
Het verbruik van het vrij structureerbare en fijnkorrelige pleister is afhankelijk van de structuur en variabel. Deze verbruiksgegevens zijn richtwaarden.
Objectafhankelijke of verwerkingsgerelateerde afwijkingen dienen in acht te worden genomen
Verwerkingsomstandigheden
Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur van omgeving en ondergrond niet lager dan 5 °C en hoger dan 30 °C zijn.Niet verwerken in de directe zon, bij wind, mist, hoge luchtvochtigheid of bij kans op regen of nachtvorst.
Bij slecht weer de nodige beschermende maatregelen treffen.
Droogtijd
Grondlagen moeten droog zijn voordat verdere bewerking plaatsvindt, en het pleister moet voldoende uitgehard zijn.De wachttijd is afhankelijk van o.a. weersomstandigheden en laagdikte. Bij een lage temperatuur en een hoge luchtvochtigheid is de droogtijd langer.
De aangegeven waarden zijn gebaseerd op 20 °C en 65% relatieve luchtvochtigheid en dienen als richtlijn.
Nieuwe minerale pleisters:
- Richtwaarde: Wachttijd minimaal 1 dag per mm totale laagdikte van grond- en eindpleister, maar minstens 14 dagen. Langere wachttijden verminderen het risico op kalkuitbloeingen.
- Door een grondlaag met CapaGrund Universal vermindert het risico op kalkuitbloeingen bij minerale eindpleisters, zodat al na een standtijd van minstens 7 dagen kan worden gecoat. Alternatief kunnen minerale pleisters met Sylitol Finish 130 worden bekleed.
- Vooral getinte kleuren vereisen mogelijk maatregelen (bijv. langere standtijden voor de pleisterondergrond, een grondlaag met CapaGrund Universal, bescherming tegen weersinvloeden).
Reinigen gereedschap
Gereedschap direct na het gebruik met water reinigen. Eventuele (plaatselijk) milieuvoorschriften inacht nemen.
Opmerkingen
In het geval van gladde of gevilte structuren kunnen fijne krimpscheurtjes niet volledig worden uitgesloten. Deze vormen echter geen bezwaarlijk gebrek.Vanwege hun speciale eigenschappen zijn bij ingekleurde minerale en silicatische pleisters geringe afwijkingen in kleurtoon en vlekvorming niet altijd te vermijden. Dit vormt geen technisch-functioneel gebrek en vormt geen reden tot reclamatie. Om kleurongelijkheden te voorkomen, de pleister na volledige droging coaten met een geschikte gevelverf of minimaal met een egalisatielaag (bijv. Sylitol Finish 130).
Bij gevelvlakken die door speciale objectomstandigheden of natuurlijke weersinvloeden sterker dan gebruikelijk vochtig worden, bestaat een verhoogd risico op schimmel- en algengroei. Het product is alkalisch en biedt daarmee een natuurlijke, maar tijdelijk beperkte bescherming tegen microbiologische aantasting. Door het aanbrengen van een gevelverf uitgerust met filmsysteem kan het risico van aantasting door micro-organismen aanzienlijk worden verminderd. Een permanente voorkoming van schimmel- en algengroei kan echter niet worden gegarandeerd
Helderheidsgraad (HHG): Donkere kleuren met een lage HBW kunnen speciale maatregelen vereisen. Houd rekening met toepassingsgrenzen in het betreffende systeem, zoals bij warmte-isolerende systemen (WDVS) of door steenfabrikanten.
Voor helderheidswaarden tussen 10 en 20 moet het pleisterwerk in ETICS met EPS of mineraalwol, naar doordroging worden bedekt met een zonreflecterende gevelverf met TSR-waarde ≥ 25) in ten minste twee lagen, afhankelijk van de vereisten (Caparol CoolProtect). Neem bij massieve muren met HG < 30 speciale maatregelen, bijv. een extra versterkende bepleistering met gaasinleg over het hele oppervlak op de lichte basispleister, bij HG < 20 aanvullend een zonwerende gevelverf met TSR ≥ 25.
Reparaties aan het oppervlak kunnen in meer of mindere mate zichtbaar zijn, zelfs als het originele coatingmateriaal wordt gebruikt. Aftekeningen zijn onvermijdelijk. Of een reparatie als visueel storend wordt ervaren, hangt af van veel factoren zoals kleurtint, glansgraad, laagdikte, ondergrond, belichting enz.
Bescherm horizontale oppervlakken structureel (bijv. door staalplaat).
Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)
Conform EU richtlijn
Enkel voor professioneel gebruik
: Gevaar Veroorzaakt huidirritatie. Veroorzaakt ernstig oogletsel. Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken. Inademing van stof vermijden. Na het werken met dit product de huid grondig wassen. Draag beschermende handschoenen/ oogbescherming/ gelaatsbescherming. NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/ arts raadplegen. BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM/ arts raadplegen. Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking bewaren. Bevat: Wit cement, portland, chemicaliën, Calciumhydroxide. Voor professionele/industriële toepassingen. Waterige cementuitwassingen werken alkalisch. Draag een lange broek! Vermijd langdurig huidcontact met het pleistermateriaal. Reinig aangetaste huidgedeelten onmiddellijk grondig met water. Hoe langer verse pleister-materiaal op de huid blijft, des te groter is het gevaar voor ernstige huidbeschadiging. Houd kinderen uit de buurt van vers pleistermateriaal! De veiligheidsvoorschriften van de fabrikant moeten strikt worden opgevolgd tijdens de verwerkingsfase.
Verwijdering: Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale, nationale en/of internationale regelgeving. Mag niet in riolering of milieu terechtkomen.
VOS-gehalte conform RL 2004/42/EG: Het VOS gehalte van dit product is max. 1 g/l. Declaratie van inhoudstoffen: Cement, Calciumhydroxide, Polyvinylacetaathars, Calciumcarbonaat, Silicaat, Minerale pigmenten/-vulstoffen, Additieven.
Antigifcentrum 070/245 245
Veiligheidsvoorschriften
Zie veiligheidsfiche.Servicecentrum
DAW Belgium B.V.Tél.: (+32) (0)11 60 56 30
Fax: (+32) (0)11 52 56 07
E-mail: info-tech@daw.be
www.caparol.be