Capatect Capapor Rahmen-, Gurt-/Gesimspsrofile 121/010-011

Voorbereiding van de ondergrond

Verwerkingsomstandigheden

Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur van omgeving en ondergrond niet lager zijn dan 5 °C en hoger dan 30 °C . Elementen niet op door zon verwarmde oppervlakken aanbrengen en bij regen of sterke wind verwerken.

Droogtijd

Ca. 24 uur (20 °C en 65 % rlv) bij gebruik van Capatect Capapor Profilkleber 121/109. Lagere temperaturen en een hogere luchtvochtigheid verlengen de droogtijd.

Reinigen gereedschap

Direct na gebruik met water reinigen.

Montage, bevestigen, op maat maken

De Capapor elementen stofvrij maken en zonodig op maat zagen. Gebruik hiervoor een kapzaag en verstekbak. Vooraf bepalen waar de elementen aangebracht moeten worden.

Montage
De Capatect Capapor Rahmen-, Gurt- und Gesimsprofile op de draagkrachtige, egale ondergrond lijmen met Capatect Capapor Profilkleber 121/109. Elementen zonodig op maat zagen met een kapzaag en verstekbak. Voor de verlijming de (op maat gezaagde) elementen stofvrij maken. Vooraf de te schilderen oppervlakken van het element met een schuurblok effen maken.

Voorstrijken
De voegflanken van de de stoot- en aansluitvoegen voorstrijken met OptiSilan TiefGrund voordat de kitvoeg wordt aangebracht. Praktische tip: voegflanken vóór het lijmen voorstrijken.

Verlijmen
Capatect Capapor Profilkleber 121/109 over het gehele te verlijmen oppervlak van ondergrond en achterzijde van het element met een vertande spaan (vertanding 8-10 mm) aanbrengen volgens de Floating-Buttering methode. Het verlijmen gebeurt over het gehele oppervlak, ook bij de op maat gezaagde elementen. Het element met een lichte druk schuivend en vast aandrukken. Zonodig tegen wegglijden maatregelen nemen. De aansluitvoegen op de ondergrond moeten rondom met lijm zijn afgedicht.
Lijmvoegen met een natte penseel afdichten. Versteknaden e.d. over de gehele lengte van de aansluiting verlijmen.
De aansluiting aan bovenzijde van het element op de ondergrond moet geheel met lijm zijn afgedicht.
Bij horizontale aansluitingen deze als holle voeg uitvoeren. De met Profilkleber 121/109 verontreinigde wapeningslaag direct met water reinigen om problemen met de hechting van de minerale sierpleister te voorkomen.

Aanvullende mechanische bevestiging
Bij elementen die meer uitsteken (dikte) dan 150 mm of bij een verhouding elementhoogte en dikte < 2 is een extra mechanische bevestiging noodzakelijk.
Na uitharding van de lijm de profielen met een grote afmeting met 2 tot 3 Capatect Dekorprofildübel 677 per m in de draagkrachtige ondergrond verankeren (randafstand min. 100 mm). Boor het profiel voor tot op een diepte van minstens 20 mm met een verzinkboor. De diepte zodanig uitvoeren dat minimaal 50 mm profieldikte overblijft.
Lijn de profielen uit en boor ze in de dragende ondergrond. Boorstof verwijderen. Plaats de plug (en eventueel de afdekkap) in het boorgat en sluit het boorgat af met Capatect Capapor Profilspachtel 121/110. Schuur de Capapor Profilspachtel gelijk met het oppervlak.

Bevestigen met Capapor Montageconsole
De verhouding elementhoogte en dikte is beperkt op ≥ 1.
Capapor Montageconsoles worden geadviseerd voor elementen met een gewicht > 4,5 kg/m en/of dikte > 80 mm. De montagelijst wordt vooraf op de draagkrachtige ondergrond gelijmd (verlijming over het gehele oppervlak) en na voldoende drogen van de lijm extra mechanisch verankerd met Capatect Dekorprofildübel 677. Verbruik minimaal 2 tot 3 stuks per m.

Gevelsierlijsten en aansluitvoegen
De met OptiSilan TiefGrund voorgestreken voegflanken moeten voldoende droog zijn. Gevelsierlijsten van meerdere elementen mogen bij een dikte van > 20 mm niet stotend tegen elkaar aangebracht worden. Deze elementen met een open voeg van ca. 10 mm aanbrengen. De zo ontstane voeg na minimaal 24 uur drogen met Capatect Füllschaum B1 056/00 afdichten. Na het uitharden van de vulschuim, de voeg ca. 10 mm diep uitschrapen en met Capatect Fugenmasse MS afdichten, zodanig dat een glad oppervlak wordt verkregen. De aansluitvoegen aan de zijkanten (uiteinde) en horizontale bovenzijde afdichten met Fugenmasse MS. Aansluitingen op andere bouwdelen, bijv. ramen, in de aansluitvoeg een rugvulling aanbrengen en vervolgens met Fugenmasse MS afdichten. De voegbreedte afstemmen op de te verwachten thermische werking (e.e.a. volgens DIN 18540).

Schilderen van de elementen
Na voldoende drogen van de voegen en lijm, de elementen minimaal 2x schilderen met een geschikte buitenmuurverf bijv. Muresko of ThermoSan NQG. Bij donkere kleuren, helderheidswaarde< 20 moet een TSR (Total Solar Reflectance) van ≥ 25 % worden aangehouden. Fijne haar- of krimpscheurtjes in de (aansluit)voegen zijn geen technisch-functioneel gebrek. Dit is technisch geen probleem. Kleine beschadigingen aan de elementen kunnen met Capatect Capapor Profilspachtel 121/110 worden bijgewerkt.

Horizontale oppervlakken van elementen
Horizontale oppervlakken die meer dan 20 mm uitsteken moeten een neiging van min. 5° of 8 % hebben. Afhankelijk van de dikte en soort element moet deze voorzien van een druipneus.

Bescherming tegen weersinvloeden
Tot 100 mm uitsprong profielen op het horizontale oppervlak coaten met minimaal 2 lagen zoals hierboven beschreven.
Tot een uitsprong van 150 mm moet Kobau Elastic Fabric 10/10 op maat van het horizontale oppervlak minus 5 mm randafstand worden gesneden en als tussenlaag in de coating worden aangebracht.
Voor uitsprongen van meer dan 150 mm moeten afdekkingen, bijv. metalen gootstukken, worden aangebracht, net als bij traditionele gevelprofielen die worden blootgesteld aan weersinvloeden.
Als alternatief kunnen de horizontale oppervlakken gecoat worden met een vulmiddel gemaakt van Capatect SockelFlex met weefselinlage als Kobau Elastik-Gewebe 10/10 en Disbon 404 (minimaal twee lagen). Dit oppervlak moet eerst worden voorgestreken met Sylitol RapidGrund 111, 1:2 verdund met water.

Oppervlakken met opspattend water (basement)
De Capatect Capapor Rahmen-, Gurt- und Gesimsprofile vereisen speciale maatregelen ter bescherming tegen vocht in spatwaterzones.
Een minimumafstand van 10 mm moet worden voorzien tussen het profieluiteinde
en het grondoppervlak, moet een minimumafstand van 10 mm in acht worden genomen. Capatect Capapor Rahmen-, Gurt- und Gesimsprofile moeten tot ten minste 50 mm boven het grondoppervlak tegen vocht worden beschermd met een extra vochtbescherming van Capatect SockelFlex. Dit gebied moet worden gegrond worden met Sylitol RapidGrund 111 verdund 1:2 met water. In spatwatergebieden tot 300 mm boven het maaiveld of aangrenzende horizontale bouwdelen, moeten de Capapor elementen worden geïmpregneerd met DisboXAN 450 Fassadenhydrophobierung.

Toepassing

De Capapor elementen zijn gemaakt van minerale grondstoffen.
De oppervlakte-eigenschappen zijn gelijk aan die van minerale pleisters. Vraag zonodig advies bij DAW Belgium.
Informeer vooraf naar de mogelijkheden van afwijkende maten. Het grafisch uitgewerkte voorstel moet voor de definitieve bestelling gecontroleerd en goed gekeurd worden. Een schriftelijke bevestiging is vereist.

Voor andere toepassingen advies aanvragen.

Dunnere en andere afmetingen van de Capatect Capapor Rahmen-, Gurt- oder Gesimsprofile stellen hogere eisen aan de applicatie om een vlak eindresultaat te bereiken. Ook kunnen de elementen sneller breken. Neem vooraf de nodige maatregelen ter plaatse.

Aansluitvoegen
Voegen tussen de elementen zijn optisch zichtbaar. Na schilderen kunnen haarscheurtjes in de verflaag zichtbaar zijn. Dit heeft geen invloed op de functie van de verflaag.

Belasting
Capatect Capapor Dekor- und Fassadenprofilen kunnen met het eigen gewicht, wind en sneeuw worden belast. Op de elementen kan men niet staan of lopen.

Brandgedrag
Afhankelijk van de toepassing en de toegepaste buitenmuurverf is een afwijking van het brandgedrag mogelijk.
De brandklassificering geldt enkel voor profielen geschilderd met Caparol Sylitol NQG.

Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)

Afval

Servicecentrum

Technische informatie

• Technische informatie

Technische informatie

• Technische informatie