Capatect Dalmatiner-Fassadendämmplatte 160
Polystyreen isolatieplaten volgens DIN EN 13163 voorCapatect gevelisolatiesystemen
Toepassing
EPS-gevelisolatieplaat voor gelijmde als mede voor gelijmde in combinatie pluggen, Capatect isolatiesystemen.Eigenschappen
- toepassingsgebieden volgens DIN 4108-10: WAP
- gecontroleerd volgens DIN EN 13163
- voldoet aan de kwaliteitseisen van Industrieverband Hartschaum e.V. (IVH) en Verband für Dämmsysteme, Putz und Mörtel e.V. (VDPM)
- bevat geen HBCD, FCKW- en HFCKW
- isolatieplaten geven geen lichtreflectie, zijn vormvast en te schuren
- EPS - DIN EN 13163 – T(1) – L(2) – W(2) – S(2) – P(3) – BS100 – TR100 – DS(N)2 - DS(70,-)2 – SS50 – GM100
Kleur
Grijs-wit gespikkelt.Opslag
Droog opslaan. Tegen vocht en UV-stralen beschermen (in de schaduw of in gesloten, overdekte ruimten). Niet langdurig onbeschermd blootstellen aan weersinvloeden en UV-stralen.Warmtegeleidingsgroep
034Warmtegeleiding
λB = 0,034 W/(m·K) gemeten waarde conform DIN 4108-4λD = 0,033 W/(m·K) nominale waarde conform DIN EN 12667 of DIN EN 12939
Waterdampdoorlaatbaarheid
µ = 30/70 conform DIN EN 13163Wateropname
≤ 0,2 kg/m2 conform DIN EN 12087Treksterkte
≥ 100 kPa conform DIN EN 1607Stortgewicht
ρ ≤ 18 kg/m³ nach DIN EN 1602Irreversibele lengteverandering
0,15 %Dikte plaat (mm) | Afmeting isolatieplaat: 1000 x 500 mm | |||
Prod.-nr. Zijkant: stomp | Prod.-nr. Zijkant: messing / groef | Prod.-nr. Zijkant: sponning | Verpakking (m2)✱ in krimpfolie | |
10 | 160/01 | – | – | 25,0 |
20 | 160/02 | – | – | 12,5 |
30 | 160/03 | – | – | 8,0 |
40 | 160/04 | 161/04 | 162/04 | 6,0 |
50 | 160/05 | 161/05 | 162/05 | 5,0 |
60 | 160/06 | 161/06 | 162/06 | 4,0 |
70 | 160/07 | 161/07 | 162/07 | 3,5 |
80 | 160/08 | 161/08 | 162/08 | 3,0 |
100 | 160/10 | 161/10 | 162/10 | 2,5 |
120 | 160/12 | 161/12 | 162/12 | 2,0 |
140 | 160/14 | 161/14 | 162/14 | 1,5 |
150 | 160/15 | - | - | 1,5 |
160 | 160/16 | 161/16 | 162/16 | 1,5 |
180 | 160/18 | 161/18 | 162/18 | 1,0 |
200 | 160/20 | 161/20 | 162/20 | 1,0 |
220 | 160/22 | – | – | 1,0 |
240 | 160/24 | – | – | 1,0 |
260 | 160/26 | – | – | 1,0 |
280 | 160/28 | – | – | 1,0 |
300 | 160/30 | – | – | 1,0 |
Speciale dikten op aanvraag | ||||
✱ Het rendement is bij messing en groef ca. 3 % en bij sponning ca. 4 % lager. | ||||
Geschikte ondergronden
Minerale ondergronden, goed hechtende pleister- en verflagen, cementgebonden vezelplaten en andere draagkrachtige, gladde ondergronden.Voorbereiding van de ondergrond
De ondergrond moet draagkrachtig, schoon, droog en vrij zijn van stoffen die de hechtingverminderen. De ondergrond moet voldoende draagkracht hebben om pluggen te kunnen aanbrengen.
Ontkistingsmiddelen grondig verwijderen.
Slecht hechtende en bladderende verflagen en sierpleisters verwijderen. Losse delen verwijderen.
Holtes open hakken en repareren.
Een zuigende, zanderige en poederende ondergrond tot op de vaste ondergrond schoonmaken en
voorstrijken met een voorstrijkmiddel afgestemd op de te gebruiken lijm.
Ondergronden voorbehandelen volgens de verwerkingsvoorschriften van de lijm. Voor uitsluitend
verlijmde isolatieplaten moet een afscheursterkte van ten minste 0,08 N/mm2 worden aangehouden.
Verbruik
1 m2/m2Verwerkingsomstandigheden
Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur omgevings- en ondergrondtemperatuur niet lager
dan 5 °C en niet hoger dan 30 °C zijn.
Vermijd contact met aromatische oplosmiddelen.
Verlijmen van de isolatieplaat
Punt/worst-methodeDe lijm volgens de zogeheten ‘punt/worst’- methode (langs de rand ongeveer 5 cm breed en 3
handpalmgrote dotten lijm in het midden) op het aanhechtingsvlak van de plaat aanbrengen.
- de lijm dusdanig aanbrengen dat ≥ 40 % van het oppervlak wordt bedekt.
- bij systemen met een harde laag ≥ 60 % van het oppervlak.
Verlijmen over het gehele oppervlak
Op vlakke ondergronden kan de lijm met een vertande spaan over het gehele oppervlak worden aangebracht. De isolatieplaten moeten onmiddellijk op de ondergrond worden aangebracht en goed worden aangedrukt.
Verlijmen met lijmschuim
Bij gebruik van lijmschuim "Capatect EcoFix" de isolatieplaten met een strook rondom en met een ingesloten strook in M- of W-vorm voorzien van lijmschuim.
- pleistersystemen - lijm oppervlak: ≥ 40 %.
Machinaal verlijmen (deelvlakmethode)
Spuit de systeemgebonden lijm machinaal op de ondergrond in de vorm van verticale rillen.
De lijmrillen moeten ongeveer 5 cm breed en in het midden van de ril minstens 10 mm dik zijn. De hartafstand mag niet meer dan 10 cm bedragen. De isolatieplaten moeten onmiddellijk in de natte lijm worden aangebracht en goed worden aangedrukt. Om huidvorming te voorkomen mag slechts zoveel lijm worden aangebracht als direct met isolatieplaten kan worden bedekt.
- pleistersystemen - lijmoppervlak ≥ 60 %.
- bij systemen met een harde laag - lijmoppervlak ≥ 60 %.
Machinaal verlijmen over het gehele oppervlak
Spuit de systeemgebonden lijm machinaal op de ondergrond tot een maximale dikte van 10 mm. Direct daarna de lijm met een vertande spaan doorkammen. De breedte en diepte van de vertanding hangt af van de toestand van de ondergrond.
De isolatieplaten moeten onmiddellijk in de natte lijm worden aangebracht en goed worden
aangedrukt. Om huidvorming te voorkomen mag slechts zoveel lijm worden aangebracht als direct met isolatieplaten kan worden bedekt.
Verlijmen van twee lagen isolatie
De isolatieplaten kunnen in één laag en in twee lagen tot 400 mm isolatiedikte worden aangebracht. Bij een tweelaagssysteem moeten de platen een isolatiedikte van ten minste 60 mm hebben en uit hetzelfde EPS-isolatiemateriaal bestaan. De plaatvoegen van de twee lagen mogen niet boven elkaar liggen, er moet een verschil aanwezig zijn. Gebruik een bij het systeem behorende lijm.
- pleistersystemen - lijmoppervlak ≥ 40 %.
Aanbrengen isolatieplaat
De isolatieplaten in steensverband (minimaal 10 cm verschil) horizontaal en loodrecht aanbrengen en goed aandrukken. Op hoeken van gevels de isolatieplaat vertand aanbrengen.Zorg ervoor dat de platen zijn uitgelijnd en loodrecht staan.
Indien er ruimte tussen de platen ontstaat, ≤ 5 mm, deze opvullen met isolatiestroken of Capatect-Füllsschaum B1. Niveauverschillen tussen de platen onderling moeten voorkomen worden.
Bij een overgang naar een andere ondergrond of bij voegen moet de isolatieplaat minimaal 10 cm overlappend worden aangebracht. Bouwopeningen moeten in het isolatiesysteem worden overgenomen.
Beschadigde isolatieplaten mogen niet worden verwerkt.
Bij speciale eisen betreffende brand de accountmanager van DAW Belgium inschakelen.
Aangebrachte isolatieplaten tegen vocht beschermen en zo snel mogelijk afwerken.
Alle in de praktijk voorkomende ondergronden en de behandeling daarvan kunnen niet in dit technisch informatieblad worden opgenomen. Moeten ondergronden behandeld worden die niet in deze TI worden vermeld, vraag dan een objectgericht advies aan. Wij adviseren u graag.
Voor actuele informatie raadpleeg het meest recente VeiligheidsInformatieBlad.
Tél.: (+32) (0)11 60 56 30
Fax: (+32) (0)11 52 56 07
E-mail: info-tech@daw.be
www.caparol.be
Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)
Uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik.Voor actuele informatie raadpleeg het meest recente VeiligheidsInformatieBlad.
Afval
Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.
Servicecentrum
DAW Belgium B.V.Tél.: (+32) (0)11 60 56 30
Fax: (+32) (0)11 52 56 07
E-mail: info-tech@daw.be
www.caparol.be