Akkordspachtel SXL

Goed vullende, gebruiksklare pleistermortel.
Hoofdzakelijk toe te passen op minerale ondergronden binnen.

Toepassing

Goed vullende spuitpleister, klaar voor gebruik, voor het professioneel glad maken van beton, kalkzandsteenblokken, cellenbeton elementen en gips(karton)platen.

Geschikt voor toepassing op gips(karton)platen in dunne laagdikte < 0,5 mm, volgens kwaliteitsklasse Q2 en Q4.

Bij een nattelaagdikte tot max. 6 mm in één bewerking droogt de laag zonder scheurvorming. E.e.a. is afhankelijk voor type object, temperatuur en gelijkmatige zuiging van de ondergrond.

Eigenschappen

  • eenvoudig te verwerken en glad af te strijken
  • met water te verdunnen, milieuvriendelijk en reukarm
  • hecht bijzonder goed
  • hard goed door en klinkt nauwelijks in
  • droog te schuren, nat te vilten
  • dampdoorlatend
  • minimale emissie
  • bevat geen oplosmiddelen
  • brandklasse A2-s1,d0 conform DIN EN 13501-1

Materiaalbasis

Minerale grondstoffen (calciumcarbonaat, silicaat) en kunststofdispersie

Verpakking

25 kg PE-zak en 25 kg emmer

Kleur

Naturel wit.

Met max. 5 % CaparolColor- of AmphiColor Vollton- und Abtönfarben op kleur te brengen.

Glansgraad

Mat

Opslag

Koel, maar vorstvrij bewaren.

Aanvullende producten

Caparol-Füllspachtel P als afdichting van voegen.

Voor natte ruimten:
Akkordspachtel KF
Histolith Renovierspachtel
Histolith Feinputz

Toepassing conform technisch informatieblad nr. 606

binnen 1binnen 2binnen 3buiten 1buiten 2
+
(–) niet geschikt / (○) beperkt geschikt / (+) geschikt

Geschikte ondergronden

De ondergrond moet draagkrachtig, schoon, droog en vrij zijn van stoffen die de hechting verminderen.

Afhankelijk van de ondergrond en toepassing een geschikt Caparol-voorstrijkmiddel toepassen.
Glanzende verflagen eerst opruwen.

Voorbereiding van de ondergrond


Minerale pleisterlagen volgens DIN EN 998-1 klasse CS II - CS IV / drukvastheid minimaal 2 N/mm2
Draagkrachtige, normaal zuigende pleister- lagen zonder voorbehandeling schilderen. Poreuze, zanderige of zuigende pleisterlagen voorstrijken met CapaTex Fix of CapaTex Fix THIX

Gipspleisters volgens DIN EN 13279-1 / drukvastheid minimaal 2 N/mm2
Voorstrijken met CapaSil Primer. Eventueel op gipspleister aanwezige sinterhuid en scharen
afschuren. Het oppervlak stofvrij maken en voorstrijken met CapaTex Fix of Capatect Fix THIX.

Gipsbouwplaten
Zuigende platen impregneren met CapaTex Fix THIX.

Gipskartonplaten
Eventueel aanwezige scharen gladschuren. Het oppervlak stofvrij maken. Zachte gipsreparaties voorstrijken met CapaTex Fix of Capatect Fix THIX.
Sterker zuigende platen voorstrijken met CapaSil Primer. Platen met in water oplosbare bestanddelen die verkleuren impregneren met CapaTex IsoMat.

Beton
Eventueel aanwezige resten van ontkistingsmiddelen verwijderen. Zuigend beton voorstrijken met CapaTex Fix of CapaTex Fix THIX.

Cellenbeton
Voorstrijken met Capaplex, 1 :3 verdund met water.

Goed hechtende verflagen
Matte, matig zuigende oppervlakken zonder voorstrijken schilderen. Glanzende oppervlakken en laklagen opruwen.

Niet goed hechtende verflagen
Niet goed hechtende lak-, dispersieverf- of kunsthars-sierpleisterlagen geheel verwijderen. Op zwak zuigende, gladde oppervlakken een voorstrijklaag aanbrengen met CapaSil Primer.
Op zuigende, zanderige of poreuze oppervlakken een voorstrijklaag aanbrengen met CapaTex Fix of CapaTex Fix THIX. Niet goed hechtende minerale verflagen mechanisch verwijderen en het oppervlak stofvrij maken. Voorstrijken met CapaTex Fix of CapaTex Fix THIX.

Lijmverflagen
Lijmverflagen volledig wegwassen. Voorstrijken met CapaTex Fix THIX.
Ongeschilderd rauhfaser-, reliëf of ander behang van papier of glasvezel
Zonder voorbehandeling schilderen.

Niet goed hechtend behang
Volledig verwijderen. Lijm en resten van grondpapier wegwassen. Impregneren met CapaTex Fix
THIX.

Oppervlakken met schimmel

Reinigen met een schimmeldodend preparaat, toegelaten door het CTGB. Oppervlak laten drogen.

Oppervlakken met nicotine, water, roet of vet

Oppervlak reinigen met water waaraan een gebruikelijk schoonmaakmiddel is toegevoegd.
Voorstrijken met CapaTex IsoMat. Sterk vervuilde oppervlakken schilderen met CapaTex IsoMat.

Kleine beschadigingen

Na de vereiste voorbehandeling kleine beschadigingen repareren met Akkordspachtel,
volgens verwerkingsvoorschrift. Indien nodig nogmaals voorstrijken.

Let op!

Bij dunne (< 0,5 mm), hydraulisch drogende en gipshoudende pleisterlagen met een
egaliteitsklasse Q2 en Q3 adviseren wij een waterverdunbaar en transparant voorstrijkmiddel toe te passen.
Als alternatief voor de gipspleister (Q3) kan een pasteus, kant en klaar pleistermateriaal worden
gebruikt.

Verwerkingsmethode

Handmatig verwerking:
Voor verwerking materiaal goed doorroeren en met een roestvrijstalen spaan aanbrengen.

Geschikte spuitapparatuur:
Akkordspachtel SXL is te verwerken met pleisterspuitmachines en met airless spuitapparatuur met voldoende capaciteit. Bij airless verwerking alle pistoolfilters verwijderen. Als airless-spuitpistool moet een, door de betreffende fabrikant aanbevolen, spuitpistool met een grote nozzle worden gebruikt. Bij verwerking uit de emmer materiaal eerst mechanisch doorroeren. Afhankelijk van de capaciteit van de airless-apparatuur kan bij een verwerkingstemperatuur lager dan 10 °C door indikken van de spachtel een verminderde verwerkingssnelheid optreden. Daarom het materiaal altijd boven de 10 °C verspuiten.

Spuiten:

Rationeel en economisch te verspuiten op wanden en plafonds in combinatie met geschikte spuitapparatuur met voldeonde capaciteit.

Verwerkingsmethode:
Voor een goede toevoer van het materiaal adviseren wij een materiaaltrechter te gebruiken. Op het gehele oppervlak een volle, onverdunde laag Akkordspachtel SXL opbrengen en direct gladstrijken met een stalen spaan. Akkordspachtel SXL is na drogen te schuren.

Spuitapparatuur:
Akkordspachtel SXL is te verwerken met pleisterspuitmachines en met airless spuitapparatuur met voldoende capaciteit. Bij airless pistolen alle filters verwijderen. Als airless pistool moet een, door de betreffende fabrikant aanbevolen, spuitpistool met een grote nozzle worden. Bij verwerking uit de emmer materiaal eerst mechanisch doorroeren.

 Airless Heavy Coat
 Spuitdruk150 - 180 bar
 Spuithoek40° - 50°
 Spuitopening in Inch0,035" - 0,043"
 Pistoolfilterr in MWverwijderen
 Sprenkellaag met Airless-apparatuur
 Spuitopening in Inch4 mm
 Spuitdruk50 bar
 Ondersteuning met luchtja
 Pleistermachine
 Spuitopening4 - 6 mm
 Werjdrukafhankelijk van apparatuur
 Capaciteit> 6 l / min
 Ondersteuning met luchtja





















 Afhankelijk van het soort spuitapparaat is een spuitkop noodzakelijk


Spuiten met sprenkellaag:
Wand- en plafondoppervlakken van b.v. prefob-beton, gietbeton en cellenbeton alsmede gipskartonplaten is met krachtige spuitapparatuur rationeel en economisch te behandelen.

Werkwijze:
Sluit de spuitapparatuur aan op de container met de daarvoor bij ons verkrijgbare aansluitkraan en een bijbehorende aansluitslang. Over het gehele oppervlak onverdund spuiten en onmiddellijk gladstrijken met een geschikte rvs-spaan.

Na het drogen kan de Akkordspachtel met vilt worden bevochtigd of droog worden geschuurd. Nadat het geëgaliseerde oppervlak goed is gedroogd, kan een fijne tot grove spetterlaag worden aangebracht. De spetterlaag kan worden gevarieerd naar verdunning en breedte van de spuitopening. De sprenkellaag kan onbehandeld blijven op plafondoppervlakken. Op ondergronden die hun definitieve vochtgehalte nog niet hebben bereikt, kunnen na het aanbrengen van de sprenkellaag deels licht/donkerverkleuringen waarneembaar zijn. In voorkomende dat gevallen wordt een egaliserende verflaag aanbevolen.Werkteam:
Een spuitploeg bestaat uit 2 tot 3 man. Een van de teamleden brengt het materiaal met de spuit in een gelijkmatige laagdikte aan, 2 teamleden trekken het aangebrachte materiaal gelijkmatig af en strijken vervolgens het oppervlak glad.

Speciale aanwijzingen voor een gladde- en sprenkelafwerking:
In grotere ruimten moet eerst het plafond worden gladgestreken voordat de wanden kunnen worden behandeld. In voorkomende gevallen moet echter ook het bovenste deel van de muur worden gespoten en gladgestreken tot een hoogte die vanaf de vloer kan worden bereikt. Vervolgens wordt het onderste deel van de muur behandeld.

Als alleen het plafond behandeld moet worden, is het raadzaam eerst een rand van het plafond langs het wandoppervlakken af te spuiten en vervolgens het totale oppervlak. Alle hoeken moeten worden gladgestreken, na kort aandrogen, met een natte radiatorborstel. Verwijder de luchtbellen na een kort aandrogen door deze opnieuw glad te strijken. Herhaal dit indien nodig. Vul bestaande grindnesten met de hand op.

Na goede droging van de Akkordspachtel, de eventueel aanwezige roestdoorslag behandelen met een geschikte roestwerende primer, b.v. Capalac Aqua Multiprimer. Breng daarna een verflaag aan.

Aanbrengen van een wapeningsweefsel:

Raadpleeg het technisch infromatieblad Capaver AkkordVlies G45.

Opbouw van het systeem

Afwerking

Muurverf:
Met Akkordspachtel SXL geëgaliseerde oppervlakken kunnen, na voldoende drogen, zonder voorstrijklaag met alle Caparol-dispersie- en latexverven of Capacryl geschilderd worden. Voor een afwerking met Sylitol-Interior is een voorstrijklaag met CapaSil Primer vereist. Bij afwerking met een sierpleister voorstrijken met PutzGrund 610.

Glasvezel- of polyesterweefsel:
Met Akkordspachtel SXL geëgaliseerde oppervlakken moeten, na voldoende drogen, met CapaSil Primer voorgestrijken.

Dampdichte oppervlakken:
Oppervlakken met Akkordspachtel KF behandelen. Raadpleeg het betreffende technisch informatieblad.

Verbruik

Spuitlaag:
ca. 1600 g/m2/mm laagdikte

Spatterlaag:
500–800 g/m2, afhankelijk van de gewenste structuur.

Verwerkingsomstandigheden

Minimaal 5 °C voor ondergrond en omgeving tijdens verwerking en droogfase. Temperatuur van het materiaal tijdens verwerking: >10 °C.

Droogtijd

Afhankelijk van bouwvocht, temperatuur en laagdikte 12-48 uur.

Reinigen gereedschap

Met water

Opmerkingen

Een gelijkmatig zuigende en enigszins ruwe ondergrond is vereist om de aangegeven maximale laagdikte aan te brengen. Onder deze omstandigheden kan het materiaal in één laag worden aangebracht zonder uit te zakken of te barsten. Na het aanbrengen moet er rekening mee worden gehouden dat de spachtel tijdens het drogen over het hele oppervlak in volume zal krimpen. Vooral bij dikke lagen die over grote oppervlakken en op grove ondergronden moeten worden aangebracht, is een tweede laag noodzakelijk. Houdt rekening met de plaatselijke omstandigheden en de noodzakelijke droogtijd.

Caparol-Akkordspachtel SXL plus is niet geschikt voor toepassing in natte ruimten.
Door toepassing van natuurlijke vulstoffen zijn geringe kleurverschillen mogelijk. Wordt een spetterlaag aangebracht die onafgewerkt blijft staan, dan adviseren wij om de eglisatie- en spetterlaag met materiaal van hetzelfde chargenummer te gebruiken.

Bij applicatie met speciale pleistermachines kan de nieuwe wormpomp en/of -slang verstopt raken. De gebruiksaanwijzing van de machinefabrikant raadplegen.

Bij toepassing als spettertechniek op wanden moet de laag met een Caparol-dispersieverf geschilderd worden. Daardoor kan de, voor wanden vaak noodzakelijke, duurzaamheid worden verhoogd.

Op gladde en dichte ondergronden kunnen kleine luchtblaasjes ontstaan. Dit wordt verminderd door voor te strijken met CapaSil Primer. Deze na een korte droogperiode nogmaals egaliseren. Het moment van nabehandeling is afhankelijk van de plaatselijke temperatuur en luchtvochtigheid.
Ontstaan bij de nabehandeling weer blaasjes dan is deze behandeling te vroeg gestart.
Op ruwe ondergronden kan een extra egaliserende behandeling noodzakelijk zijn.

Certificaat

Testrapporten zijn op aanvraag te verkrijgen.

Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)

Uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik.

Kan een allergische huidreactie veroorzaken. Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden. Draag beschermende handschoenen/ oogbescherming. BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water en zeep wassen. Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.

Bevat: 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on, 2-methylisothiazool-3(2H)-on

Afval

Inhoud / verpakking afvoeren volgens lokale regelgeving.

Inhoudstoffen

Bevat polyvinylacetaathars, calciumcarbonaat, silicaat, water, additieven en conserveermiddel.

Technisch advies

Alle in de praktijk voorkomende ondergronden en de behandeling daarvan kunnen niet in dit technisch informatieblad worden opgenomen. Moeten ondergronden behandeld worden die niet in deze TI worden vermeld, vraag dan een objectgericht advies aan. Wij adviseren u graag.

Servicecentrum

DAW Belgium B.V.
Tél.: (+32) (0)11 60 56 30
Fax: (+32) (0)11 52 56 07
E-mail: info-tech@daw.be
www.caparol.be

Technische informatie

Technische informatie