Capatect Capapor Konsolen und Schlußsteine 121/017-018

Voorbereiding van de ondergrond

Alle ondergronden moeten draagkrachtig, vlak, zuiver en vrij van stoffen zijn die de hechting verminderen.
Op gevelisolatiesystemen moeten de elementen op een droge wapeningslaag worden aangebracht.
De oneffenheid van de ondergrond mag niet meer dan 2 mm zijn, gerekend vanaf de zijkanten van het element.
Beton en onbehandeld pleisterwerk op draagkracht testen en losse delen verwijderen. Zuigende ondergronden met een geschikt voorstrijkmiddel behandelen.

Verwerkingsomstandigheden

Tijdens verwerken en drogen mag de temperatuur van omgeving en ondergrond niet lager zijn dan 5 °C en hoger dan 30 °C .
Elementen niet op door zon verwarmde oppervlakken aanbrengen en bij regen of sterke wind verwerken.

Droogtijd

Ca. 24 uur (20 °C en 65 % rlv) bij gebruik van Capatect Capapor Profilkleber 121/109.
Lagere temperaturen en een hogere luchtvochtigheid verlengen de droogtijd.

Reinigen gereedschap

Direct na gebruik met water reinigen.

Montage, bevestigen, op maat maken

Voorbehandeling
Vooraf bepalen waar de elementen aangebracht moeten worden.
De Capapor elementen stofvrij maken en zonodig op maat zagen.
Gebruik hiervoor een kapzaag en verstekbak.

Montage
De Capatect Capapor Schlusssteine en Konsolen op de draagkrachtige, egale ondergrond lijmen met Capatect Capapor Profilkleber 121/109. Vooraf de te schilderen oppervlakken van het element met een schuurblok ontdoen van onregelmatigheden. Indien nodig het element extra mechanisch bevestigen.

Capatect Capapor Profilkleber 121/109 over het gehele te verlijmen oppervlak van ondergrond en achterzijde van het element met een vertande spaan (vertanding 8-10 mm) aanbrengen volgens de Floating-Buttering methode. Het verlijmen gebeurt over het gehele oppervlak, ook bij de op maat gezaagde elementen. Het element met een lichte druk schuivend en vast aandrukken. Zonodig tegen wegglijden maatregelen nemen.

De aansluitvoegen op de ondergrond moeten rondom met lijm zijn afgedicht. Lijmvoegen egaliseren met profilkleber en een vochtige penseel zodanig dat de voeg is afgedicht.

Bij horizontale aansluitingen op de ondergrond deze als holle voeg uitvoeren.

Te veel aan Profilkleber op de wapeningslaag direct verwijderen met water om een slechte hechting van de minerale sierpleister te voorkomen.

Voorstrijken
De flanken van de de stoot- en aansluitvoegen voorstrijken met OptiSilan TiefGrund voordat de kitvoeg wordt aangebracht.
Praktische tip: voegflanken vóór het lijmen voorstrijken.

Aansluitvoegen
Aansluitingen op andere bouwdelen, bijv. ramen, in de aansluitvoeg een rugvulling aanbrengen en vervolgens met Fugenmasse MS afdichten. De voegbreedte afstemmen op de te verwachten thermische werking (e.e.a. volgens DIN 18540)

Schilderen van de elementen.
Na voldoende drogen van de voegen en lijm, de elementen minimaal 2x schilderen met een geschikte buitenmuurverf bijv. Muresko of ThermoSan NQG. Bij donker kleuren, helderheidswaarde < 20 moet een TSR (Total Solar Reflectance) van ≥ 25 % worden aangehouden. Fijne haar- of krimpscheurtjes in de (aansluit)voegen zijn geen technisch-functioneel gebrek. Dit is technisch geen probleem.

Kleine beschadigingen aan de elementen kunnen met Capatect Capapor Profilspachtel 121/110 worden bijgewerkt.

Bescherming tegen weersinvloeden
Voor Capatect Capapor Gevelprofielen met een overstek van >150 mm wordt een metalen afdekprofiel geadviseerd.

Horizontale profieloppervlakken met een overstek van >20 mm moeten met een schuine zijde van >5° of 8 % worden uitgevoerd. Afhankelijk van de dikte en soort profiel kan de onderzijde met een druipneus worden uitgevoerd.

Oppervlakken met opspattend water

Capatect Capapor Schlusssteine und Konsolen vereisen speciale maatregelen ter bescherming tegen vocht in spatwaterzones.
Een minimumafstand van 10 mm moet worden voorzien tussen het profieluiteinde
en het grondoppervlak. Capapor Schlusssteine und Konsolen moeten tot ten minste 50 mm boven het grondoppervlak tegen vocht worden beschermd met een extra vochtbescherming van Capatect SockelFlex. Dit gebied moet worden gegrond worden met OptiSilan TiefGrund verdund 1:2 met water. In spatwatergebieden tot 300 mm boven het maaiveld of aangrenzende horizontale bouwdelen, moeten de Capapor Schlusssteine und Konsolen worden geïmpregneerd met DisboXAN 450 Fassadenhydrophobierung.

Toepassing

Voor andere toepassingen advies aanvragen.

Dunnere en grotere formaten  van de Capatect Capapor Schlusssteine stellen hogere eisen aan de vlakheid van het oppervlak waarop ze verkleefd worden. Ook om breuk te voorkomen en een volvlakkige verlijming te garanderen. Neem vooraf de nodige maatregelen ter plaatse.

Capatect Capapor Konsolen en Schlusssteine zonder extra metalen afdekking zullen sneller vervuilen.

Aansluitingen
Aansluitvoegen van de elementen blijven optisch zichtbaar. In de voeg kunnen haarscheuren in de verflaag ontstaan. Deze beïnvloeden het technische functioneren niet..

Belasting
Capatect Capapor Fassadenprofielen zijn bestand tegen wind- en sneeuwbelastingen. Andere soorten van belasting, bijv. het betreden zijn niet toegestaan.

Brandgedrag
Afhankelijk van de toepassing en de toegepaste buitenmuurverf is een afwijking van het brandgedrag mogelijk. De vermelde classificatie van het brandgedrag is in combinatie met de buitenmuurverf Caparol Sylitol NQG.

Veiligheidsvoorschriften (stand conform laatste uitgave)

Afval

Veiligheidsvoorschriften

Let op!
Niet met de elementen gooien en op een vlakke, stabiele ondergrond verplaatsen. Bij meerdere elementen op elkaar tussen de elementen golfkarton plaatsen om beschadigingen en doorbuigen te voorkomen. De zijkanten extra beschermen.

Technisch advies

Servicecentrum

Technische informatie

• Technische Informatie
• Technische informatie Capapor Konsolen 121

Technische informatie

• Technische Informatie
• Technische informatie Capapor Konsolen 121