caparol_pim_import/caparol_be/products/image/66356/029789_Capatect_Fugendichtband_045_Typ_2D.png

Capatect Fugendichtband Typ 2D 054/00

Eénzijdig zelfklevende, gecomprimeerde dichtstrips uit geïmpregneerd poly-urethaanschuim met geïmpregneerde flanken

Toepassing

Voorgecomprimeerd afdichtband voor het regenslagdicht afdichten van allerlei aansluitvoegen tussen Capatect gevelisolatiesystemen en aansluitende bouwdelen zoals vensters, balkons, luifels, dakoversteek enz.

Eigenschappen

  • Diffusie-open
  • Weer- en UV-bestendig
  • Belastingsgroep BG1 volgens DIN 18542
  • Hercomprimeerbaar, flexibel en zelfklevend
  • slagregendicht binnen het gedefinieerde gebruik
  • verhoogde zekerheid bij grote voegafwijkingen door een dichting in 2 trappen en impregnering van de zijkanten

Materiaalbasis

Polyurethaan zachte schuim

Kleur

Antraciet

Opslag

Droog, koel, beschermd tegen zonnestralen en vocht. 
Bij +1 °C tot +20 °C min. 12 maanden houdbaar.

Materiaal

polyurethaan zachte schuim

Diffusieweerstandsfactor µ (H2O)

µ ≤ 100 conform DIN EN ISO 12572

Temperatuurbestendigheid

-30°  tot +90 °C conform DIN 18542

Schlagregendichtheit

> 600 PA conform DIN 18542
(Bij maximaal toegelaten voegbreedte)

Fugendurchlasskoeffizient

a < 1,0 m³/ [hm(daPa)n] conform DIN 18542

Brandreactie

Klasse B1 conform DIN 18542
(tussen massieve minerale bouwelementen.
Productnummer TypeLengteRollbreedteVerpakking
054/002D18,0 m2–6 mm5 rollen van 18 m = 90,0 m

Voorbereiding van de ondergrond

Alle ondergronden moeten draagkrachtig, effen, droog, zuiver, en vrij zijn van deeltjes die de hechting kunnen verminderen (oliën, vetten, losse delen).

Verbruik

1,02 m/m
Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden op de installatielocatie. Bepaal de exacte materiaalvereisten ter plaatse.

Verwerkingsomstandigheden

Verwerkingstemperatuur :
Optimale verwerkingstemperaturen liggen tussen +8 °C en +20 °C. De expansie gaat sneller bij hogere temperaturen en trager bij lagere temperaturen.

Montage

De band kan voor, tijdens en na het verlijmen van de isolatieplaten geplaatst worden.

Het type dichtband aan de voegbreedte en de te verwachten beweging aanpassen. 

Bij het afwikkelen van het band, min. 2 cm per meter gemeten lengte bijgeven. Bij vertikale voegen van beneden beginnen.

De voegband in de juiste lengte op de zuivere ondergrond plakken en de isolatieplaten krachtig ertegen aandrukken.

Bij verticale voegen begin je onderaan met leggen.

Ter vermijding van een ongecontroleerd scheuren van de wapeningslaag moet er in de nog natte lijm, tegen het vaste bouwonderdeel, met de spaan een insnijding uitgevoerd worden. Het is vanzelfsprekend dat dit bij latere aanbreng van de sierpleister herhaald wordt.

Opgelet: rollen in geopende verpakking met gewicht belasten om telescopisch opengaan van de rol te vermijden.